De
VVD wil onafhankelijk onderzoek naar de opwarming van de aarde, nu ons land al
weken in de ban is van de vrieskou. “We moeten weten hoe het echt zit, zeker
met dit weer”, aldus VVD-Kamerlid Neppérus.
Neppérus
kent zoals wel meer leken het verschil tussen 'weer' en 'klimaat' niet. Ze deed deze verklaring een
maand na het climategate (non?)-schandaal, terwijl ook de tikfouten in het IPCC
AR4-rapport in de media kwamen. Reden genoeg voor Neppérus om in het parlement
een motie te vragen, en ook nog eens te krijgen, die een politieke bemoeienis in de wetenschap
betracht die niet onmiddellijk tot voorbeeld strekt.
De
motie had drie eisen:
- dat de aanbevelingen van de IAC voortvarend worden
uitgevoerd.
- dat klimaatsceptici bij toekomstige rapporten van het
Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) zullen worden
betrokken.
- te reageren op het verslag van een bijeenkomst georganiseerd door
de Groene Rekenkamer over een brochure opgesteld door de Koninklijke
Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).
De
eerste opmerking betreft een procesmatige screening van het IAC over de werking
van het IPCC, en bevat een aantal aanbevelingen om dit proces te verbeteren.
Wat uiteraard lovenswaardig is.
De
twee andere punten zijn echter een heel stuk problematischer. IPCC vat de peer review
literatuur samen, en als er relevante sceptische wetenschap is of zou zijn,
wordt die in de rapporten uiteraard meegenomen. Peer review is nog altijd de plek waar
wetenschap wordt bedreven. Stellinkjes geponeerd op het internet vallen
uitdrukkelijk niet onder wetenschap. Het pseudoskeptische geneuzel op heel wat
blogs wordt daarom uiteraard, en volkomen terecht, niet weerhouden bij het opmaken van ernstige wetenschappelijke rapporten.
En
daar zit net de knel: ofwel weten sceptici wetenschappelijk gefundeerde kritieken te produceren en worden ze reeds
gehoord in het IPCC proces, ofwel publiceren ze niets, en is er geen wetenschappelijke grond om ze
te horen. Immers, als ze hun internetstukjes hard zouden kunnen maken, zouden ze die ook tot in de peer review literatuur hard kunnen maken, quod non.
Merk ook op dat bij bv. scepticus Richard Lindzen, een van de weinige sceptici die ooit peer
review klimaatliteratuur produceerden, een duidelijke discrepantie aanwezig is in zijn stukken. Er is een duidelijk verschil tussen zijn wetenschappelijk werk en zijn
opniestukken. Hij schrijft talloze opiniestukjes waarin hij de
klimaatwetenschap aanvalt, maar als je naar de peer review literatuur van zijn
hand kijkt krijg je een heel ander beeld, en zorgt zijn werk absoluut niet
voor het onderuithalen van de klimaatwetenschap en is zijn werk behoorlijk
mainstream te noemen. Hij weet met andere woorden zijn harde taal in zijn
opiniestukken niet te vertalen naar wetenschappelijke gefundeerde stellingen. Het blijft
bij zéggen dat de klimaatwetenschap faalt, zonder daar wetenschappelijke
onderbouwing voor te kunnen geven. En Lindzen is allesbehalve de enige
scepticus bij wie dat proces opduikt.
Het
ontbreken van wetenschappelijk onderbouwd klimaatscepticisme leidde dan ook
niet-verrassend tot volgend antwoord van Joop Atsma op Neppérus' motie:
Het belangrijkste argument dat
wordt gebruikt om geen aandacht te besteden in IPCC-rapporten aan de wetenschappelijke
argumenten die sceptici gebruiken, is dat er geen peer-reviewde literatuur over
beschikbaar is.
Of
met andere woorden: dat er geen wetenschappelijk gefundeerde kritiek is die de
grondslagen van de klimaatwetenschap onderuit haalt. Veel woorden hoeven er
daarom verder niet aan vuil gemaakt te worden zou je daarom denken.
Merkwaardig
is daarom het vervolg van Atsma's antwoord:
KNMI, ECN en PBL werken daarom
samen aan een artikel dat de belangrijkste argumenten beschrijft en
analyseert, en dat komende zomer zal verschijnen in een wetenschappelijk
tijdschrift.
Kortom, Atsma geeft de vermelde instellingen de opdracht
niet-wetenschappelijke stellingen samen te vatten en op de keper beschouwd
bestaat de opdracht er dan ook uit aan te halen waarom ze niet meer wetenschappelijke aandacht krijgen. Een redelijk nutteloze opgave me dunkt. Immers, zoals hierboven
aangehaald: als die sceptische stellingen hard te maken zouden zijn, zouden ze
wel in de peer review literatuur verschijnen. Het niet-verschijnen in peer review literatuur houdt immers impliciet in dat de stellingen de wetenschappelijke toetsing niet doorstaan.
Atsma vervolgt:
Een Nederlandse scepticus is
gevraagd substantieel tijd te besteden aan het leveren van commentaar op het
komende IPCC-rapport over het klimaatsysteem (Werkgroep 1). Ik heb hem gevraagd
te luisteren naar suggesties van andere sceptici.
Weerom
een bijzonder opmerkelijke stelling. Zou een politicus ooit een astroloog
aanstellen als evenwaardig partner in de sterrenkunde? Erg
onwaarschijnlijk. Zou een politicus het ooit in zijn hoofd halen een
creationist overheidsgeld toe te stoppen om de evolutietheorie te beoordelen?
Dacht het niet.
Zou
een politicus ooit een journalist zonder wetenschappelijke publicaties
aanstellen om de klimaatwetenschap te beoordelen. Ja dus.
Die
scepticus is Marcel Crok, een journalist die aan de klimaatoppervlakte
verscheen toen hij in Natuurwetenschap & Techniek een artikel
schreef over de hockeystick dat uit niet meer bestond dan het vertalen van
het werk van McIntyre en McKitrick, zonder daarbij enige kritische noot te
plaatsen. Crok verwarde toen reeds "tégen zijn" met "sceptisch
zijn".
Enige
jaren later was hij mede-oprichter van het vuilbekblog Climategate.nl, waar
wetenschap verworpen wordt met rechts-libertarische kretologie die niet verder
reikt dan de hele wetenschappelijke wereld communistisch te noemen. Iedere
wetenschapper die zo naïef is te denken dat een beschaafd gesprek op die plek
mogelijk is en een comment durft te posten op dat blog wordt enkel maar op een hoop
gescheld onthaald. Het pleit allerminst
voor Crok dat hij er niet in slaagt om dat soort niet-wetenschappelijk geblèr
te onderscheiden van reëel sceptisch denken. En doet in ieder geval vragen
rijzen over zijn wetenschappelijk beoordelingsvermogen.
Het derde punt uit de motie Neppérus is zo mogelijk nog
problematischer. Om niet te zeggen onaanvaardbaar. Het betreft het ernstig
nemen van het werk van de Groene Rekenkamer, een organisatie die zowat ieder
milieu gerelateerd wetenschappelijk onderwerp verwerpt of minimaliseert omwille
van politieke motieven. De Website van de Groene Rekenkamer maakt op dat vlak
al enorm veel duidelijk:
Als De Groene Rekenkamer werkelijk een gezonde
milieukritische organisatie zou zijn, zou dergelijke passage natuurlijk nooit
of te nimmer op de website geplaatst worden. De Groene Rekenkamer politiseert
de wetenschap, en verwerpt ze enkel en alleen omwille van politieke
motieven.
De Groene Rekenkamer komt voor ieder milieugerelateerd
onderwerp waar ze ook maar
enigszins aan kon denken tot dezelfde conclusie: er is niets aan de hand en
de overheid heeft geen reden om op te treden. Dat laatste is uiteraard de kern
van het libertarisme, en de werkelijke reden voor het aanvallenvan de
wetenschap. Bij de botsing van de ideologie met de realiteit, wordt de
realiteit door De Groene Rekenkamer zonder aarzelen onder de bus gegooid.
Het niveau van de stukken op De Groene Rekenkamer
is, ik druk me zacht uit, om te huilen. Ik heb op dit blog al eerder enkele ontstellend belabberberde stukken van die site behandeld (o.a. hier).
Opgemerkt kan worden dat Theo Richel zonder het
zelf te beseffen in wezen zelf stelde dat de organisatie geen
enkele wetenschappelijke relevantie heeft. Ja, nogmaals, dat is het
niveau van die organisatie.
Dat een dergelijke organisatie door zoveel VVD-politici au sérieux wordt genomen is dan ook schrijnend.
Dat De Groene Rekenkamer ook de klimaatbrochure van de KNAW zou verwerpen is allerminst een verrassing, maar is net zoals de hele organisatie compleet irelevant. Ja ik ben me er van bewust dat voorgaande zin bij een buitenstaander tot gefrons zal leiden.
Dat De Groene Rekenkamer ook de klimaatbrochure van de KNAW zou verwerpen is allerminst een verrassing, maar is net zoals de hele organisatie compleet irelevant. Ja ik ben me er van bewust dat voorgaande zin bij een buitenstaander tot gefrons zal leiden.
Gelukkig is het antwoord van Atsma bevredigend
omdat hij hier wél stelt dat wetenschappelijke onafhankelijkheid niet beknot
mag worden door politiek of een organisatie van pseudosceptici:
De KNAW is volledig autonoom
en gaat zelf over z’n eigen publicaties. Dat is goed en moet ook beslist zo
blijven.
Climate Dialogue
Atsma antwoordde in opvolging van de Motie Neppérus
ook nog het volgende:
Ik heb het KNMI en PBL verzocht
een inhoudelijke en zakelijke discussie op het internet te organiseren. Hierbij
wordt telkens een door sceptici gebruikt argument uitgelicht door enkele
uitgenodigde deskundigen aan weerszijde van het spectrum. Anderen zullen hierop
alleen kunnen reageren via een moderator om de discussie overzichtelijk te
houden en er zeker van te zijn dat deze ook professioneel blijft. Uiteindelijk
zal een samenvatting worden gemaakt van alle discussies, met nadruk op
waarover men het eens is, waarover niet, en wat de achterliggende oorzaak
daarvan is. De uitkomsten van deze vijf activiteiten zal Nederland gebruiken
wanneer ook de lidstaten van IPCC in oktober en november van dit jaar het
tweede concept van het rapport kunnen becommentariëren.
Naar aanleiding van dit antwoord wordt door PBL en
KNMI dinsdag aanstaande de website Climate
Dialogue gelanceerd.
Positief is dat de discussie enkel en alleen
gevoerd wordt door mensen die peer review hebben gepubliceerd.
Maar voor de rest vind ik het een bijzonder
merkwaardig initiatief: het blogscepticisme zal niet aan bod komen omdat het
nergens op stoelt, en de wetenschappelijke discussie wordt reeds in de
literatuur gevoerd, waardoor de site op dit vlak weinig zal bijdragen.
Het is me dan ook niet helemaal duidelijk wat de Nederlandse
overheid met dit initiatief wil bereiken. Het lijkt erop dat een hoop
overheidsgeld wordt gespendeerd om de Neppérussen van deze wereld
tevreden te houden, zonder dat die investering ook maar tot enige
wetenschappelijke vooruitgang, of tot enig nieuw maatschappelijk inzicht zal
leiden. De leek zal niet begrijpen wat er bediscussieerd wordt. Hooguit kan je
verwachten dat klimaatsceptici de discussies over de minor-discussion points
zullen uitvergroten in een poging daarmee de wetenschappelijke zekerheden
waarover géén discussie bestaat mee te versmachten. Wat ze nu ook al doen, dus
op dit vlak ook niets nieuws. Nogmaals: ik vind het een bijzonder merkwaardig
initiatief.
Climate Dialogue in De Volkskrant
Maarten Keulemans schreef dit weekend een artikel (achter paywall) in de Volkskrant waarin de start van Climate Dialogue wordt
aangekondigd. Het moet gezegd, het is een merkwaardig stukje.
Laten we even voorbijgaan aan de eigenaardigheid dat hij -om een project
aan te kondigen dat een dialoog tussen wetenschappers en sceptici moet betekenen- hij enkel een
klimaatscepticus (Marcel Crok) aan het woord laat, en daarbij ook nog eens
foutief stelt dat de site mede een initiatief is van Crok (zoals hoger vermeld is het een initiatief van PBL en het KNMI).
Laten we ook maar even voorbij gaan aan het feit
dat hij wél schrijft dat Marcel Crok's boek stelt dat er nog veel onzeker is over
de oorzaak, omvang en de gevolgen van de klimaatverandering, maar daar niet bij aanvult dat Crok's boek één lange eenzijdige benadering is die bulkt van de
cherrypicks, halve waarheden en regelrechte fouten (ja Marcel, ik heb je boek
ondertussen gelezen), en zonder hierbij één woord te zeggen over
de nochtans 40 pagina lange reeks kritische opmerkingen die het PBL
dan ook had op het boek: Achtergrondinformatie bij De Staat van het
Klimaat 2010.
Hierdoor geeft Keulemans (hopelijk ongewild) Crok
meer gewicht dan hij wetenschappelijk verdient. Het is heus geen toeval dat
Crok niet één wetenschappelijk artikel heeft geschreven. Maar bon.
Het echte probleem in het artikel zit m.i. de
opsommingen onder het kopje 'splijtzwammen', waar hij een opsomming geeft
van stellingen waar "sceptici" en "opwarmers" lijnrecht
tegenover elkaar staan. Keulemans doet geen enkele poging om hierbij de correcte
wetenschappelijke stand van zaken weer te geven, maar beperkt zich in zijn stuk enkel op een bijzonder merkwaardige vorm van "woord" en
"wederwoord", wat uiteraard een belangrijk journalistiek
basisprincipe is. Maar wel tevens een punt waar tegenwoordig al te veel
journalisten halt houden, onder het mom 'we hebben toch lekker een debat gehad'
(nee, ik verwijs hierbij niet expliciet naar Keulemans).
Woord en wederwoord mag dan wel een belangrijk journalistiek
principe zijn, de échte taak van een journalist is natuurlijk om de lezer juiste informatie
voor te schotelen, en daar schort het in dit stuk aan. Ophouden met te stellen
dat Suske 'wiet' roept, en Wiske 'woe' roept mag geen eindpunt zijn. Een journalist
heeft m.i. vervolgens de taak uit te vogelen wie het bij het rechte eind
heeft. De lezer heeft m.i. het recht volledig en juist geïnformeerd te worden.
Keulemans geeft er in zijn stukje, en op Twitter,
nochtans blijk van zich ervan bewust te zijn dat het klimaatdebat meer
stellingen zijn dan de in het kaderstuk voorkomende simplistische opdeling in
voor- en tegenstanders. En dat hij zich ervan bewust is dat de waarheid noch
zwart noch wit is, maar dat wetenschappelijke realiteit zich op een ander vlak
bevindt dan beide extremen. Het is een gemiste kans dat hij dat niet
duidelijker in zijn stukje weergaf, want nu wekt hij de indruk dat er een
discussie is op punten waar de wetenschap zelf robuust is, en waar de discussie
zich ergens achter de komma bevindt.
Als ik eindredacteur van de Volkskrant was, had ik
Keulemans zijn stukje terug naar afzender gestuurd met de opdracht het huiswerk
volledig te maken, en zin van onzin te onderscheiden, zodat de lezer volledig geïnformeerd wordt en weet wat de wetenschap over de aangehaalde tegenstellingen zegt. Aangezien dat niet gebeurde, blijft een stukje
over waarin de lezer op het verkeerde been wordt gezet en de wetenschap de
verliezer is.
En dat vind ik jammer.
En dat vind ik jammer.